bioritmen


Bioritmen

De grondleggers van de hormonenwetenschap dachten dat het lichaam altijd naar een “stabiele conditie”of “evenwicht” streeft. Hormonen zouden ons helpen een constant inwendig milieu te verwezenlijken. Tegenwoordig weten we dat de hormoonspiegels van iedereen- niet alleen bij vrouwen- voortdurend veranderen. Toch komen ze pas in het middelpunt te staan als men vindt dat ze bij iemand op hol zijn geslagen. Omdat het onderzoekers niet lukt duidelijke afwijkingen van hormoonspiegels op een bepaald moment te vinden, zoeken ze naar verborgen pathologien in iemands “tijdstructuur”.
Een aantal hormonen vertoont in een etmaal een min of meer regelmatig stijgend en dalend patroon. Dergelijke cycli worden circadiaanse ritmen genoemd, van het Latijnse circa diem, “een dag rond”. Cortisol, uit de bijnier, heeft meestal een piek tussen zes en acht uur ‘s morgens, terwijl de adrenalinespiegel ‘s middags het hoogst is.

Deze ritmen zijn grotendeels onafhankelijk van slapen en waken, en gaan altijd door, wat iemand ook doet. Ook de lichaamstemperatuur, slaperigheid en het niveau van het hormoon melatonine houden zich aan hun ritme, onder welke omstandigheden iemand ook leeft. Toch raken deze cycli uiteindelijk in het ongerede als iemand van de buitenwereld geïsoleerd raakt en van zijn normale dagindeling moet afwijken. Biologen zeggen dat een of meerdere interne “klokken” de cycli van ruwweg vierentwintig uur bepalen, maar dat de klok door iets uit de omgeving gelijk gezet moet worden. Zonder die uitwendige factoren kunnen allerlei cycli op drift raken of helemaal verdwijnen. Licht is de meest voor de hand liggende van deze “synchronizers”, in elk geval de meest bestudeerde.

Volgende >>